Artikel uit Buitenleven:
Het beeld dat leken van een vioolbouwer hebben is nogal wisselend. De één verwacht een soort André Rieu, de ander een wat artistiek uitziend figuur met baard en wuivende lokken. Peter Brandt voldoet aan geen van beide. Hij is een man die leeft voor maar ook ván muziek en muziek instrumenten, een man met een subtiel gevoel in beide handen en een grote technische kennis. Maar ook een man die, ondanks het feit dat hij al zo'n 20 jaar violen bouwt, iedere dag leert. Zijn atelier, geurige houtkrullen, pruttelende lakken?. Met behulp van gevoel en gereedschappen, die wat vorm en gebruik betreft, soms eeuwenlang nauwelijks veranderd zijn, krijgt het hout en uiteindelijk het instrument, zijn vorm en klank!
Peter Brandt: “Tijdens militaire dienst raakte ik geïnteresseerd in kunst. Ik kwam er na verloop van tijd achter dat ik eigenlijk houten kunstvoorwerpen zou willen restaureren. Een studiegenoot gaf me in die tijd een oud boekje over Stradivari, een bekende vioolbouwer uit het oude Italië. Dankzij dat boekje werd ik gegrepen door dat kleine, zo bijzondere houten kastje, de viool. Met een Engels boek uit 1885 over het bouwen van violen in de hand ben ik aan mijn eerste instrument begonnen. Een moeilijk te lezen boek in een soort antieke, Victoriaanse stijl geschreven en met gravures die niet altijd even duidelijk waren.
Naarmate de viool vorderde kwamen er steeds meer vrienden en kennissen die vonden dat ik daarmee door moest gaan. Wat met wél duidelijk werd was dat, als ik verder wilde in de vioolbouw, ik een opleiding moest gaan volgen. In Nederland kan dat niet, wel in Frankrijk, Italië, Duitsland en Engeland. Mijn keuze viel op Engeland. Met mijn half afgebouwde viool onder de arm kwam ik bij een soort selectiecommissie terecht. Dat jaar
waren er 175 aanmeldingen waarvan er 8 aangenomen werden
waaronder, en dat vervult me altijd nog met een beetje trots!“
“Natuurlijk leer je tijdens zo'n opleiding niet alleen hoe je een viool moet bouwen maar ook krijg je natuur-, schei- en wiskunde, onder andere omdat je je eigen lakken moet samenstellen. Je leert hoe je het goede hout kunt kiezen, hoe je technische tekeningen moet maken, krijgt de geschiedenis van het strijkinstrument mee.
En daar zit je dan in een kamertje in Londen!“
Violen op maat
Iedere viool heeft zijn eigen klankkleur, het kiezen van een
viool wordt daardoor ook een kwestie van smaak! Violen hebben
ook verschillende maten. Zo heb je voor kinderen een ‘halve‘
viool, een kleinere uitvoering van de ‘gewone‘ viool die voor
hen te groot is. Peter Brandt: “Een halve viool is, wat betreft
de maat, niet écht een halve viool. Eeuwen geleden
experimenteerde men óók met violen met verschillende afmetingen.
Standaardafmetingen had men toen nog niet. Ook kleine violen
werden gebruikt. Omdat ze tóch minder mogelijkheden hadden dan
de ‘grote‘ viool werden de kleine instrumenten voor kinderen
bestemd. Naast de ‘gewone‘ viool heb je de altviool die iets
groter is. De cello is nóg groter.“ “Gemiddeld bouw je een viool
in 2 maanden. Niet zo vreemd dat zo'n met de hand gemaakt
instrument al gauw 8 tot 10 duizend euro moet kosten. Natuurlijk
hoef je als beginnend violist niet direct zo'n grote uitgave te
doen. In Zuid-Duitsland heb je nog steeds speciale ateliers
waar, bijna aan de lopende band, studieviolen gemaakt worden. Er
werken vaak een man of 15, 20. De één maakt alleen maar onder-
of bovenbladen, de andere de hals en weer iemand anders lijmt
het instrument, dat uit zo‘n 70 onderdelen en onderdeeltjes
bestaat, in elkaar. Dankzij deze specialisatie kost een
studieviool net geen € 1.000. Je kunt er in de beginperiode
redelijk viool op leren spelen maar als je verder komt voldoet
het instrument niet meer.“